Bureau Guacamaya
Gouden Eeuw

Indigo
Piet Hein

8 real munt
Piet Hein rode draad
Piet Hein vormt met zijn levensgeschiedenis de rode draad van het lesprogramma. Van het meevaren als scheepsjongen op het schip van zijn vader tot zijn tocht naar Indonesië als kapitein in dienst van de VOC. Vervolgens zijn heldendaden als admiraal in dienst van de WIC als veroveraar van Salvador de Bahia op de Portugezen en de zilvervloot op de Spanjaarden. Tijdens een gevecht met Duinkerker kapers komt hij om en weet één van de kapiteins op zijn vloot, Maarten Tromp, de slag uiteindelijk te winnen. Dezelfde Maarten Tromp wordt later admiraal van de vaderlandse marine en verricht vele heldendaden. Als hij omkomt bij een zeeslag is het Michiel de Ruijter die daarbij aanwezig is als kapitein en zich vervolgens ontwikkelt tot de meest beroemde zeeheld uit de Gouden Eeuw. Het grootste deel van de buit van de Zilvervloot bestond uit zilver in de vorm van baren en 8 real munten. Een belangrijk deel van de buit bestond verder uit een grote hoeveelheid zakken indigo en cochenille, kostbare kleurstoffen die werden gebruikt voor het verven van textiel.

Piet Hein


Aardrijkskunde en geschiedenis
Op zijn reizen voor de VOC en WIC is Piet Hein langs alle belangrijke handelslanden gevaren van beide compagnieën. Zijn reizen worden gevolgd op oude kaarten en er wordt stil gestaan bij de belangrijkste handelslanden van de VOC en WIC en welke goederen uit die landen afkomstig waren. Er wordt gebruik gemaakt van VOC en WIC documenten uit het nationaal archief en verschillende objecten. De VOC handelde in specerijen uit Indonesië, koper uit Japan, kaurischelpen uit de Malediven, thee en porselein uit China en textiel, peper, zijde en salpeter uit India. De VOC was de enige koloniale macht die mocht handelen in Japan en importeerde naast koper op kleinere schaal ook luxe goederen zoals porselein, zijde en lakwerk. Een deel van de goederen werd in Azië zelf verhandeld. Zo werd textiel uit India geruild voor specerijen uit Indonesië. Meer bijzondere vormen van handel waren het ruilen van olifanten uit Sri Lanka voor textiel uit India en roggevellen uit Indonesië voor koper uit Japan.
Uit Indonesië kwamen ook curiositeiten zoals geprepareerde paradijsvogels die populair waren als hoedversiering. De vogels werden in Indonesië ontdaan van hun poten. Dit gekoppeld aan de pracht van de vogels deed het geloof ontstaan dat de paradijsvogels hun gehele leven rondvlogen in het paradijs. De WIC gaat later in slaven handelen en ruilt deze tegen allerlei goederen (waaronder kaurischelpen, slavenarmbanden, Indiaas textiel en Italiaanse handelskralen) met Afrikaanse handelaren om de slaven in Suriname of de Antillen te verkopen en/of te ruilen tegen suiker die mee terug gaat naar Nederland.



Natuur en milieu
De handelsactiviteiten van de VOC hebben ook zijn invloed gehad op de fauna van de handelslanden. Nederlandse zeevaarders koloniseerden het eiland Mauritius (vernoemd naar prins Maurits) en kwamen daar een vreemde niet vliegende vogel tegen, de dodo. Het vlees van de dodo werd niet erg gewaardeerd en daarom werd de dodo ook wel walgvogel genoemd. De ratten, varkens en andere dieren die de Nederlanders introduceerden zorgden binnen enkele tientallen jaren voor het uitsterven van de dodo. Naast de dodo stierven veel andere vogels uit door de introductie van uitheemse soorten en het verdwijnen van het bos voor de teelt van suiker. Iets wat ook gebeurde op vele andere eilanden elders in de wereld die toen gekoloniseerd werden door Europeanen.


duiten uit de zeven provincies
Rekenen
In de Gouden Eeuw werd betaald met onder andere duiten, oorden, bezemstuivers, schellingen, leeuwendaalders, rijksdaalders en zilveren rijders. Een stuiver was 8 duiten waard. Een schelling 6 stuivers, een leeuwendaalder 32 stuivers en een zilveren rijder 63 stuivers. Een onnavolgbaar systeem dat later vervangen werd door een decimaal stelsel van guldens en centen. De onlogische verhoudingen tussen de verschillende munten lenen zich goed voor sommen van uiteenlopend niveau. Hoeveel duiten krijg je voor vijf stuivers (5x8) en hoeveel duiten voor een zilveren rijder (63x5x8). Een kan bier kostte vroeger een halve stuiver. Wat krijg je terug als je met een schelling betaalt? Waarschijnlijk 5 stuivers en vier duiten. En zo zijn er veel sommen te bedenken waarbij elke leerling op eigen niveau wordt uitgedaagd.



Taal
Veel onderdelen van het programma bevatten taalopdrachten. In het werkboek zijn de leerlingen veel bezig met begrijpend lezen, het oplossen van woordspelletjes en schrijven zij ook kleine verhaaltjes. Bij het onderdeel kunstzinnige oriëntatie moeten zij ook aangeven waarom zij een bepaald kunstwerk mooi of juist niet mooi vinden. Taal wordt dan ook niet afzonderlijk aangeboden, maar als integraal onderdeel van het lesprogramma.
Kunstzinnige oriëntatie
Ik hang A3 afbeeldingen op van verschillende bekende schilderijen uit de Gouden Eeuw. De leerlingen bekijken de schilderijen en moeten vervolgens motiveren waarom zij een bepaald schilderij mooi of juist niet mooi vinden. In de tijd van Rembrandt werd verf gemaakt van voornamelijk natuurlijke pigmenten vermengd met lijnzaadolie of bijvoorbeeld eigeel. Ik laat zien hoe de meesters vroeger verf maakten en vervolgens krijgen de leerlingen twee kleuren zelfgemaakte verf om een eigen kunstwerk te maken.
Beschikbare objecten
Ik heb een grote collectie munten uit de gouden eeuw, van VOC duiten tot zilveren rijders en 8 real stukken. Ruilgoederen die in de slavenhandel werden gebruikt: Italiaanse handelskralen, slavenarmbanden en kaurischelpen. Goederen waarin de VOC handelde zoals Chinees porselein en Japanse zijde en lakwerk. Daarnaast onder andere ook nog musketkogels, blauwhout (waardevolle kleurstof uit Midden Amerika in de Gouden Eeuw) en lapis lazuli. Een kostbaar mineraal uit Afghanistan dat in de Gouden Eeuw in gemalen vorm werd gebruikt om blauwe kleurstof te maken. Vermeer heeft lapis lazuli blauw gebruikt voor het kleed van het Melkmeisje.

